De betekenis van het spel Leela
De wereld die wij waarnemen komt tot ons via het mechanisme van onze geest en ons verstand dat, geheel of gedeeltelijk, de waarnemingen die we ontvangen kleurt of zelfs afwijst. En deze zintuiglijke waarnemingen worden ontvangen door organen die op hun beurt niet meer dan éénmiljoenste deel waarnemen van het hele spectrum van elektromagnetische trillingen.
Daarom is alles wat wij op een bepaald moment ‘weten’ slechts één van de ontelbare gelijktijdige gebeurtenissen die elk weer op ontelbare manieren waargenomen zouden kunnen worden vanwege de verschillende structuren van het verstand. Deze mogelijkheden zijn gewoon niet te omvatten.
De westerse wetenschappen hebben zich gericht op de studie van de werking der zintuigen en op het gebied van de zichtbare of materiële wereld. Het onderzoek van deze wetenschappen heeft geleid tot algemeen geldende principes, een groep van wetten die in de hele kosmos werkzaam zijn en die uitstijgen boven ruimte en tijd. Zo volgt het licht dat wij van sommige melkwegstelsels ontvangen en dat meer dan een miljoen jaar oud is dezelfde wetten als het licht van onze eigen zon die slechts een afstand van 9 lichtminuten van ons verwijderd is.
Deze wetten worden uitgedrukt in formules, zoals E = MC2 en 3A3 (de bepalende wet voor elke diamant). Vanuit de verscheidenheid is men gekomen tot een eenheid, uitgedrukt in de formules van de natuurkundige wetenschappen.
Eveneens ontstond uit het westerse denken het periodiek systeem van scheikundige elementen, waarin de 103 belangrijkste vormen van materie naast elkaar zijn gezet, en die de essentie vormt van het westerse begrijpen van de zichtbare wereld.
India
De oosterse mens volgde echter een heel andere richting. Vooral in India werd de mens door het gematigde klimaat en de gemakkelijke toepassing van landbouw niet gedwongen om zijn energie te besteden aan de ‘strijd voor het bestaan’ die het motief vormde voor de ontwikkeling van de westerse wetenschap. Zij vereerden de natuur als een vriendelijk moedersymbool en ontwikkelden niet het idee van het ‘veroveren’ van de natuur die hen het overleven niet zou toestaan. De wetenschappelijke geest van de Indiase wijzen en heiligen richtte zich naar binnen om het ingewikkelde geheel van het menselijke bewustzijn te onderzoeken. Deze wetenschap leidde tot Tantra en Yoga en werd tot uitdrukking gebracht in de Oepanishaden.
Evenals er algemene wetten werden ontdekt in de waarneembare wereld, werden er ook wetten ontdekt in de werking van het menselijk bewustzijn. De Yogi’s die het labyrint van het innerlijk onderzochten, ontdekten 72 oorspronkelijke staten van zijn. En deze staten worden voorgesteld door de vakjes van het spelbord van Leela, als een periodiek systeem van het bewustzijn. Binnen deze 72 staten speelt de mens zijn eigen drama, Het spel dat pas eindigt wanneer hij een volledig begrip verkrijgt van het spel zelf, een Kosmisch Bewustzijn. Het spel kan natuurlijk tijdelijk stoppen omdat de begeerten voor een moment verdwenen zijn, maar zonder een totaal begrijpen van het spel eindigt het niet werkelijk. De begeerten zijn als het zaad van het karma want wanneer zij een passende omgeving vinden om te groeien, schieten zij onmiddellijk weer omhoog.
De speler werpt de dobbelsteen en laat de krachten van het karma bepalen waar hij landt. Hij beweegt zich van vakje naar vakje, langs de verschillende niveaus, omhoog met de pijlen en naar beneden met de slangen, tot hij in staat is om op elk vlak in harmonie aanwezig te zijn. Dan heeft elke voor- en tegenspoed zijn betekenis verloren.
Het gooien van de dobbelsteen vormt de wisselende verbinding tussen het symbool van de speler en zijn bewegingen over het spelbord. In het gooien van de dobbelsteen speelt zich het verschijnsel af dat ‘synchroniciteit’ wordt genoemd. Deze term werd bedacht door de psycholoog Jung om het verband aan te geven dat soms gevormd wordt door twee gebeurtenissen die op het eerste oog niets met elkaar te maken hebben. Synchroniciteit is de vervulling van een noodzaak door de werking van een macht die buiten de bewuste controle van het individu staat. Het wordt het beste begrepen in verband met de relaties tussen mensen. Daarin betekent het om op het juiste moment op de juiste plaats te zijn of op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Maar in werkelijkheid is synchroniciteit iets dat zich continu afspeelt.
In het spel is de noodzaak het ‘begrijpen’, de kennis van hoe en wat de speler ervaart op een bepaald moment. De werking van buiten af is het karma dat het vallen van de dobbelsteen bepaalt. Leela is een spel van synchroniciteit waarmee bedoeld wordt dat alles wat er gebeurt met elkaar verbonden is en alleen begrepen kan worden wanneer de juiste verbinding kan worden gelegd. Dit spel is zo’n verbinding.
Om deze verbinding te versterken gebruikt de speler iets dat een persoonlijke betekenis voor hem heeft om zichzelf op het bord te vertegenwoordigen. Dit is zijn symbool en het beweegt over het bord in overeenstemming met het vallen van de dobbelsteen. Het patroon van deze bewegingen over het bord is belangrijk en om dit patroon en de aard van de niveaus te begrijpen is het noodzakelijk om meer te weten over het denken waarop dit bord is gebaseerd.
In dit spel is er geen vakje voor de dood. Er zijn pijlen, slangen en veranderingen van niveaus, maar er is geen dood. De spirit (ziel) die het individuele innerlijk is, sterft niet. Het is het symbool, het lichaam, dat over het bord beweegt en van vorm verandert. Het individuele innerlijk is een deel van de Heer; een beperkte manifestatie van het Kosmische Bewustzijn, het hogere ik. Het goddelijke woont in het innerlijkste wezen van de mens en kan niet worden uitgeroeid. Lichaam en ziel vormen een vitale eenheid evenals de speler en zijn symbool. Het spel eindigt wanneer hij een staat van eeuwigheid bereikt, het pad waarop geen terugkeer mogelijk is. Dan wordt hij het goddelijk Zijn zelf en staat hij boven alle vormen en eigenschappen. Dat is de bevrijding. Dood is een verandering van vorm maar niet van spirit. Op het materiële vlak bestaat het niet eens, want de materie wordt niet geschapen of vernietigd maar verandert alleen van vorm. Deze verandering van vorm is niet werkelijk, het is slechts een voorbijgaande fase in de wereld van verschijnselen, het zijn slechts aspecten van het volmaakte, een afspiegeling van het hoogste innerlijk. De kosmische vooruitgang is de werking tussen deze twee beginselen van zijn en niet-zijn.
Wanneer wij dit spel als een microkosmos bekijken, zullen wij daarin de volledige octaaf vinden van de macrokosmos. Evenals in elk levend organisme beweegt de energie zich van niveau tot niveau, vanaf de bevruchting tot de dood, van kind tot volwassene, van jeugd tot ouderdom. Gedurende al deze jaren leeft de mens vanuit de zeven psychische centra (chakra’s) en terwijl de energie omhoog en omlaag gaat, zijn er merkbare veranderingen in zijn uiterlijke gedrag.
Het menselijke leven is als een cyclus van octaven: zeven dagen voor het voltooien van de bevruchting, zeven maanden voor het voltooien van het lichaam in de baarmoeder, dan de zeven voornaamste cycli van elk zeven jaar (de lengte van een volledige maancyclus) gedurende welke hij zich beweegt vanuit de verschillende psychische centra. In het spel Leela worden deze zeven cycli voorgesteld door de horizontale rijen. Het eerste centrum is de eerste rij, het tweede centrum is de tweede rij, enzovoort.
- In de eerste cyclus, tot de leeftijd van zeven jaar, is hij geheel op zichzelf gericht, helemaal zichzelf.
- In de tweede cyclus, van 7-14 jaar, begint hij een relatie op te bouwen met een groep van vrienden en leeft hij voornamelijk in het gebied van de fantasie. De aantrekkingskracht van de andere sekse en de ontwikkeling van een gevoel voor schoonheid en belangstelling voor de kunst beginnen eveneens op die leeftijd.
- In de derde cyclus van 14-21 jaar, probeert hij zijn eigen identiteit vast te stellen. Hij zoekt naar macht en sluit zich aan bij een groep of een ideologie.
- In de vierde cyclus van 21-28 jaar begint hij een gevoel voor verantwoordelijkheid te ontwikkelen. Hij kan de andere mensen beter begrijpen en waardeert hun eigenschappen. In de vijfde cyclus van 28-35 jaar begint hij met het opvoeden van anderen vanuit zijn eigen ervaringen en neemt de rol van leraar op zich, meestal door de verantwoordelijkheid van het ouderschap op zicht te nemen.
- In de zesde cyclus van 35-42 jaar leert hij het verloop van zijn eigen energie waar te nemen en hij bekijkt zijn vroegere daden in het licht van zijn ervaringen.
- In de zevende cyclus van 42-49 jaar heeft hij over het algemeen zijn plaats gevonden en hij besteedt zijn leven aan het vinden en éénworden met de waarheid.
Dit is het normale verloop van de ontwikkeling van de mens, maar de omgeving waarin de mens geboren is, overheerst in grote mate zijn hele denkpatroon en de dobbelsteen van zijn daden (karma) leidt de speler vaak in de bek van de vele slangen der gehechtheid, zodat de meeste mensen hun hele leven op de lagere niveaus doorbrengen. Er zijn anderen voor wie alle slangen schijnen te verdwijnen wanneer de pijlen hen op een magische manier in vier of vijf worpen naar hun doel brengen.
De zeven voornaamste chakra's en hun eigenschappen
De zeven niveaus die de speler moet passeren voordat hij op het achtste niveau belandt, het niveau boven alle niveaus, zijn de zeven psychische centra, de zeven chakra's. Normaal zou onze energie synchroon met de vibraties van de mens door deze centra moeten stromen en gedurende een periode van 24 uur alle zeven chakra's moeten passeren. Bij zonsopgang is de energie in de derde chakra, en na zonsondergang komt het in de zevende chakra. Bovendien wordt deze energie beïnvloed door de krachten van zon en maan en door de zwaartekracht maar omdat weinigen van ons een zuiver en natuurlijk leven leiden worden er ingewikkelde blokkades opgeworpen op deze baan van energie. Daardoor kan zij niet regelmatig en op een juiste manier door het organisme stromen en ontstaat er een verschil tussen iemands werkelijke leeftijd en zijn psychische leeftijd.
Iedere chakra heeft bepaalde karakteristieke eigenschappen die het mogelijk maken voor de mens om te bepalen vanuit welk centrum hij op een bepaald moment leeft, en ook dit spel kan hem daarbij helpen.
De eerste chakra (wortel- of stuitchakra, muladhara chakra in het Sanskriet) ligt aan de basis van de wervelkolom tussen de anus en het geslachtsorgaan. De mensen die voornamelijk hier vanuit leven houden zich in de eerste plaats bezig met het fysieke voortbestaan. Het zintuig van de reuk overheerst, het element is de aarde, de grofste manifestatie van de werkelijkheid, en de kleur van dit element is geel. Het voornaamste probleem van dit centrum is het agressieve gedrag dat kan ontstaan uit een diepgeworteld gevoel van onzekerheid. Deze zelfde onzekerheid kan echter ook een positieve factor zijn, als een motiverende kracht achter het ontwikkelen van de wetenschap en techniek. De mensen van de eerste chakra slapen gewoonlijk 10 tot 12 uur per nacht en meestal op hun buik.
In het spel verschijnt de eerste chakra als Het Fysieke Vlak, het vijfde vakje op de eerste rij. Het is een rij van Geboorte, Maya (de illusie van de zichtbare wereld), Woede, Hebzucht, Zelfbedrog, Eigenwaan, Gierigheid en Sensualiteit. Ieder die aan het spel begint, moet deze vakjes passeren. Er zijn geen pijlen om ons uit de eerste chakra te verheffen want deze aspecten zijn fundamenteel voor het menselijk bestaan. Wanneer wij ons niet bekommeren om de waarde-oordelen van de maatschappij, dan weten wij dat al deze dingen van belang zijn voor het menselijk leven. Maar wanneer wij ons wat aantrekken van de wereld en zijn waarde-oordelen dan zullen wij zeggen “Woede is erg slecht, hebzucht is erg slecht, ijdelheid is erg slecht. Al deze dingen zijn erg slecht". Zij scheppen onevenwichtigheid en een slechte stofwisseling, vergroten het egoïsme en verstorende innerlijke rust, enzovoort. Maar onze vriend Shakespeare zei al "Niets is goed of slecht, het denken maakt het zo". En als wij dieper kijken, vanuit het gezichtspunt van het voortbestaan — het overleven (dit is het bewustzijn van de eerste chakra) — zien wij dat zonder gehechtheid, zonder woede, zonder hunkering naar iets meer, het leven stagneert. Als er geen woede is en geen eigen domheid, dan zou het plezier van het theater (Leela) verloren gaan. Deze verschillende stemmingen en verschillende karaktertrekken geven kleur aan het leven en zijn de voornaamste drijfveer voor de individuele ontwikkeling. Men veronderstelt dat het slechte dingen zijn omdat ze verbonden zijn met het lagere, het dierlijke in de mens. Maar wij moeten leren begrijpen dat juist zij verantwoordelijk zijn voor de groei en ontwikkeling van zowel ons rationele als ons goddelijke wezen.
In de tweede chakra (heiligbeen- of sacraalchakra, svadhisthana chakra in het Sanskriet) zit de speler gevangen in de dingen die hij met zijn zintuigen waarneemt. De plaats van dit chakra is het gebied van het seksorgaan en de voornaamste eigenschap is de smaak. Water is het element van deze chakra en dit wordt gekarakteriseerd door de kleur lichtblauw of stralend wit. De voornaamste problemen van dit centrum zijn de corruptie en wanorde die ontstaat uit het verlies van energie dat voortkomt uit het zich verliezen in deze zintuiglijke ervaringen in de fantasie. Maar deze zelfde zinnelijkheid is de drijvende kracht die verantwoordelijk is voor alle creatieve kunsten. Iemand die vanuit dit centrum leeft, slaat acht tot 10 uur per nacht in een foetuspositie.
Op de rij van de tweede chakra zijn twee pijlen, Loutering en Genade, en twee slangen, Jaloersheid en Afgunst. Het is het Astrale Vlak, het vlak van Fantasie en Vreugde, maar ook vindt men er Nietswaardigheid en Vermaak, de essentie van de spirit.
De voornaamste eigenschap van de derde chakra (zonnevlecht- of solar plexus chakra, manipura in het Sanskriet) is het herkennen van het ik en het zoeken naar onsterfelijkheid van het lichamelijke bestaan. Als foetus in de baarmoeder ontvangt men via dit centrum het voedsel voor de groei, op het punt waar de linker- en rechterbanen van het centrale zenuwstelsel in het ruggenmerg samenkomen. Gelegen aan het begin van de navel in de solar plexus is het verbonden met de sympathische zenuwen die verband houden met slaap en dorst. Het kijken en de vormen zijn de voornaamste aspecten van dit centrum, vuur is het element ervan en de kleur is rood.
Het voornaamste probleem is het uitoefenen van macht, het opleggen van de eigen wil aan anderen. De positieve eigenschap ervan is de vaardigheid om dingen te regelen, die ontstaat uit een niet egoïstisch gebruik van deze macht. Iemand die vanuit dit centrum leeft, slaapt over het algemeen 6 tot 8 uur per nacht op de rug. De derde chakra is het Hemelse Vlak en bevat drie pijlen: Onbaatzuchtig Dienen, Dharma en Liefdadigheid. Het is het vlak van Droefheid, Goed Gezelschap, Boete en Karma.
In de vierde chakra (hartchakra, anahata chakra in het Sanskriet) wordt de mens zich bewust van zijn karma's, de gedragspatronen die zijn leven bepalen. Hij leeft vanuit het psychische centrum in de buurt van het hart, de plaats van de hemelse wensboom die alle wensen vervult. Het hart is eveneens de zetel van prana en van het bewustzijnsprincipe, het leven. Het is het middelste van de zeven chakra's, drie erboven en drie eronder. Door deze positie wordt het hartchakra tegelijkertijd beïnvloed door de hogere en de lagere krachten. Het voornaamste probleem voor de mens is hier de neiging tot onevenwichtigheid omdat hij teveel tijd besteed aan zijn pogingen om het verleden te herstellen. Het element ervan is lucht en de kleur is rokerig grijs-groen. De tastzin is het voornaamste aspect en het geloof (Bhakti) is de dragende kracht in zijn leven. Hij slaapt op zijn linkerzijde, 5 tot 6 uur per nacht.
Dit is het Vlak van het Evenwicht en de Ware Religie is de pijl die de speler mee naar boven neemt. De slang is het Ongeloof en voert de speler terug naar Zelfbedrog. Het is ook het vlak van de Heiligheid, Geur en smaak, het Vagevuur, Goede Neigingen en Heldere Bewustzijn.
In de vijfde chakra (keelchakra, vishuddi chakra in het Sanskriet). is het mededogen voor de speler werkelijkheid geworden en wil hij met anderen delen hoe hij de karma’s die hij tegenkwam heeft opgelost. Deze chakra is gelegen in de keel op het knooppunt van het ruggenmerg en het verlengde merg (medulla oblongata). Het is de chakra van de kennis (gyana of jnana) en de speler wordt een wijze. Zonder eigenlijke instructie of studie wordt men een kenner van alle geschriften (shastra’s). Hij is gelijkmatig, vriendelijk, evenwichtig, bescheiden, dapper en vrij van ziekten en zorgen. Hij is vergevingsgezind tegenover iedereen en koestert geen verwachtingen. Zijn voornaamste probleem is het autoritaire gedrag: ‘dit is de enige manier’. Buiten het gebied van de zintuigen is dit het centrum van de ether (akash) en de kleur ervan is rokerig purper. De mens die hier vanuit leeft, mediteert op de klank So Ham ‘dat ben ik’, het geluid van de ademhaling als hij in- en uitademt. (So = ‘dat’, geluid van de inademing, Ham is ‘ik ben’, geluid van de uitademing). Zijn obsessie is de logica, zijne gave het begrijpen. Zijn verstand wordt vrij van de onzuiverheden van de wereldlijke doeleinden en hij kan het heden, verleden en toekomst binnen zichzelf zien. Mediterend vanuit de diepte van zijn keel overwint hij honger en dorst en wordt kalm. Hij slaapt 4 tot 5 uur per nacht op verschillende zijden.
Dit is het Menselijke Vlak en de Ware Kennis en Wijsheid (gyana) zijn de pijlen die de speler omhoog kunnen voeren, en Onwetendheid is de slang. Dit is het vlak van de positieve, negatieve en neutrale levensadem (Prana, Apana en Vyana). Hier wordt men geboren als Mens, als vertegenwoordiger van het hogere bewustzijn, In tegenstelling tot de dierlijke natuur, en verkrijgt men het begrip van de energie (Vuur, agni).
Iemand die de vijfde chakra beheerst kan zichzelf naar wens verjongen. Aanwezigheid hierin opent de kennis tot het Zelf, en daarin is men in staat de mysteriën van de natuur te begrijpen en de aanwezigheid van goddelijke kennis in elk bestaand fenomeen te herkennen.
In de zesde chakra (voorhoofdschakra of ajna chakra in het Sanskriet) is het overheersende kenmerk Tapasya, de sobere taak om het bewustzijn op een steeds hoger niveau te brengen. Dit is het centrum dat heerst over de bewegingen. De mens die hiervan uit leeft heeft geen problemen. Hij ziet niets meer als een probleem. Zijn centrum is het derde oog, het gebied van de pijnappelklier. Hij mediteert op de klank ‘Om’ en op het geluid van zijn ademhaling dat hij nu hoort als 'Ham Sa’: (ham = ‘ik ben’ sa = ‘Dat’) ‘Ik ben Dat’. Er is een verschil tussen So Ham en Ham Sa. In So Ham is de mens een dualiteit, hij maakt een verbinding met Hem en zegt en voelt: Dat (volmaakte bewustzijn) ben ik (individuele bewustzijn). In de zesde chakra heeft deze dualiteit zich opgelost en een onverdeelde eenheid doorstroomt zijn bewustzijn. Hij is niet meer alleen zichzelf als individu maar hij realiseert zich dat hij tevens het Volmaakte Bewustzijn is. Hij leeft vanuit deze eenheid en mediteert over zijn ware aard. Hij staat boven het gebied van de elementen.
Het Geweten is hier de pijl en Geweld is de slang. Het is hier, op het vlak van de soberheid dat wij de krachten van Zon en Maan leren begrijpen. Pingala, de drager van de zonnekracht, en Ida, de drager van de maankracht, komen vanuit de eerste chakra naar boven en gaan naar het rechter- en linkerneusgat, en functioneren met de ademhaling. Shushumna, de drager van de neutrale- en kundalini-krachten gaat naar de chakra van het hoofd. Vanaf dit vlak kan de Geestelijke Toewijding (Bhakti) de speler rechtstreeks naar het Kosmisch Bewustzijn brengen, het enige directe pad naar de bevrijding dat in het spel voorkomt en dat voorbijgaat aan het toevluchtsoord de Aarde, en het vlak der Vloeistoffen.
In de zevende chakra (kruinchakra of sahasrara chakra in het Sanskriet) staat de mens boven alle vreugde en verdriet. Hij leeft vanuit de lotus met de duizend bloemblaadjes op de kruin van zijn hoofd. Volgens de oude geschriften wordt iemand die in de zevende chakra zetelt meester over de acht vermogens (siddhi’s): Anima, het vermogen om te worden, Mahima, het vermogen uit te dijen, Garima, het vermogen om zwaar te worden, Laghima, het vermogen om licht te worden, Prapti, het vermogen om alles overal te bereiken, Prakamya, het vermogen om alle wensen te realiseren, Ishatva, het vermogen om te scheppen, en Vashitva, het vermogen om alles te besturen.
Deze vermogens of siddhi’s maken hem siddhi-purusha, een werkelijke meester, die vanuit zijn eigen wil alles kan scheppen. Hij wordt niet willoos of passief, maar is vervuld van het licht van het Volmaakte Bewustzijn en Gelukzaligheid.
Maar het is juist hier dat het egoïsme de overhand kan nemen. De vermogens die een kostbaar bezit zijn kunnen belemmeringen of ketenen blijken te zijn, of de Passiviteit (tamas) kan hem naar beneden trekken en terugvoeren naar de illusie, Maya. Bij het bereiken van de Vlak der Werkelijkheid kan hij het positieve en negatieve denken als zodanig ervaren — het laatste een slang die zijn in de energie naar beneden trekt naar de tweede chakra. Dit is het vlak van het Geluk, de Gassen, de Uitstraling en de Oorspronkelijke Vibraties.
De achtste horizontale rij staat boven alle chakra's. Het is de zetel van het Kosmisch Bewustzijn, het vlak van het Absolute. Ieder van de negen vakken is een goddelijke kracht: de Waarneembare Wereld, Innerlijke Ruimte, Gelukzaligheid, en het Kosmisch Goede. Er zijn de drie vormen van energie die zich in de schepping manifesteren; de dynamische/positieve kracht (rajoguna), de passieve/negatieve kracht (tamoguna) en het evenwicht (satoguna). Het passieve (tamoguna) is verantwoordelijk voor de evolutie, zoals het evenwicht (satoguna) verantwoordelijk is voor het ontbinden of de bevrijding. Wanneer het kosmisch bewustzijn niet gerealiseerd wordt, moet men opnieuw terugkeren naar de Aarde om aan het spel deel te nemen, totdat men de bevrijding bereikt. Tamoguna brengt iemand terug naar de Aarde, het speelveld van het karma waar hij zich opnieuw omhoog moet werken vanuit de zesde chakra.
Leela is de natuur van het Volmaakte Bewustzijn, de natuur van het spel. De wereld is de manifestatie van Leela. Het spel is zonder begin en zonder einde, het is een groot avontuur, een grote ontdekking.
Opnieuw en opnieuw en opnieuw en opnieuw, zonder verlies of winst, wordt dit eindeloze spel gespeeld. Zij die bewust zijn van het SPEL in dit spel worden niet gevangen door het spelbord en kennen het als het Goddelijke Spel (Leela) van het Kosmisch Bewustzijn (Leela-Dhar).
Zij die zich met de vakjes en de niveaus van het spelbord identificeren worden door het spel gespeeld en het spelbord wordt Maya, de sterke versluierende kracht die de denkgeest vastbindt.
Maya schept de wereld der verschijnselen, Leela maakt het tot een groot avontuur. De Passiviteit (tamas) brengt de speler terug naar de wereld der illusies (Maya) en de grenzeloze liefde van Spirituele Toewijding brengt hem naar het Kosmisch Bewustzijn. Spirituele Toewijding is de grote ontdekking op het spelbord van Leela dat met de kracht van de illusie (Maya) geschapen is door het Kosmisch Bewustzijn om zichzelf te vermaken, om verstoppertje met zichzelf te spelen. In Leela bestaat geen doel of verantwoordelijkheid. Of zoals gezegd wordt door Maharishi Raman: ”Het idee van doel en verantwoordelijkheid is zuiver sociaal van aard en is door het verstand geschapen om het Ego te versterken. God staat boven al dergelijke ideeën. Als God in alles aanwezig is en er niemand is behalve Hij, wie is er dan verantwoordelijk voor wie?”
“De schepping is de uitdrukking van de wetten die inherent aanwezig zijn in de oorsprong van de schepping."
Deze inherente wetten zijn de speelse aard van het Goddelijke, en dat is Leela.
Klaar om Leela te spelen? Click hier!